Het Oud Kasteel

In het begin van de 12de eeuw, kreeg Goswin, telg uit het huis van Petegem bij Oudenaarde, in de nabijheid van de Fifta of Vichtebeek, goederen in leen van de Graaf van Vlaanderen, met daarbij horende rechten en titel. Hij werd de eerste Heer van Vichte en de stamvader van het adellijk geslacht “van der Vichte”, dat tot rond 1680 over de heerlijkheid zou blijven heersen.

Goswin van der Vichte richtte een verblijf op voor zichzelf en een bidplaats voor hem en zijn onderdanen. Het gelijkvloers van dit eerste gebouw, dat duidelijk een Romaanse invloed vertoont, bleef bewaard en wordt nu als kelderverdieping gebruikt. Het was aanvankelijk een woontoren op een ‘mote’, een aarden heuvel omringd door water en toegankelijk via een ophaalbrug. Een tweede omwalling sloot het neerhof af, dat over een tweede ophaalbrug kon worden bereikt.

De grote schuur aan de zuidzijde van het neerhof werd opgericht rond 1500, zoals kan vastgesteld worden aan de hand van de ingemetselde wapenschilden van VICHTE en VICHTE-WIELANT. De fraaie toegangspoort, geflankeerd door twee eigenaardige torentjes, is ouder en dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de 15de eeuw, toen Olivier van der Vichte Heer van Vichte was. Ook de duiventoren moet uit deze tijd te stammen. De woning op het neerhof werd opgericht in 1763, terwijl de magazijnen aan de zuidzijde dateren van 1859. Sedert 1682 woonde de Heer van Vichte er niet meer ter plaatse en werden het Kasteel en de heerlijkheid verhuurd.

In 1777 verhuurde de Ph.-Th. .de Fourneau, Graaf van Cruquembourg en 30ste Heer van Vichte, het kasteel aan de Burger Anselm-Louis-Joseph Morel, oud-schepen van Kortrijk en gehuwd met de dochter van de griffier van Vichte : Van Tieghem. Morel liet het kasteel opknappen. Onder meer de fraai bepleisterde zolderingen stammen uit deze periode.

Omwille van financiële problemen was de allerlaatste heer van Vichte, Henri-Theodoor de Fourneau, Graaf van Cruquembourg genoodzaakt het kasteel en de bijhorende gronden (236 ha) in 1817 te verkopen, aan Jacques Meyers, rijke eigenaar uit het Antwerpse Zandhoven. Zelf zou hij er nooit wonen, maar liet dat over aan pachter Francies Verhaeghe. Die gebruikte het neerhof, terwijl het kasteel zelf lange tijd onbewoond bleef. Vermoedelijk vanaf 1853 werd het opgeknapt en door de familie betrokken. In 1917 was de familie Meyers Van de Werve uit Schilde eigenaar. Het is van die laatste familie dat familie Verhaeghe het kasteel gekocht heeft na WO 1.

Er waren ook nog andere gebouwen en een brouwerij, maar die werden in 1918 erg beschadigd en afgebroken. In hetzelfde jaar werd het volledige domein door de familie Werve-Meyers uit Antwerpen verkocht aan de familie Verhaeghe en tenslotte als een waardevolle getuige van een rijk en vooral edel verleden bij Koninklijk Besluit van 4 mei 1973 als monument geklasseerd.