Wandpaneel van M. Notebaert
Wandpaneel van M. Notebaert in het Gemeentehuis
De gemeenteraad van Vichte besliste in oktober 1973 dit kunstwerk te kopen om de nieuwe gemeenteraadszaal te sieren. Directe aanleiding was de verbouwing van een fabrieksmagazijn, waarbij een zeker percentage van de kostprijs zou besteed worden aan een kunstwerk. Het zou een wandpaneel in plexiglas van 7m op 2,5m worden van de hand van de kunstenaar Marcel Notebaert, een Kortrijkzaan van Anzegemse origine (°1924 – 1986).
Op dat moment genoot Marcel Notebaert reeds een zekere faam: in 1949 had hij de grote prijs van Rome gewonnen en sindsdien had hij ook verschillende onderscheidingen behaald in het kader van de “jeune peinture belge”. In een Waregemse onderneming en in de KULAK in Kortrijk hingen reeds werken van hem, respectievelijk een monumentaal wandtapijt en een wandtafereel. In 1947 had hij al samen met minister Dequa het ‘Studiecentrum voor Textieltekening’ gesticht en in 1951 werd hij medestichter van het ‘Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond’ en was hij redactieleider van het tijdschrift ‘Vlaanderen’.
Het monumentale wandpaneel in de grote raads- en trouwzaal beeldt zowel de geschiedenis van de gemeente als de industriële activiteit van de bewoners en het gemeenschapsbeleid uit. Het thema werd op de achterkant van het plexiglas (dus omgekeerd) geschilderd en op een paraboolvorm vastgemaakt. De signatuur ‘Noteb’ staat daarentegen op de voorkant gekrast. Op 28 december 1973 verhuisden de gemeentediensten naar het nieuwe gebouw, en op 12 januari 1974 konden de Vichtenaren tijdens een opendeurdag voor het eerst het kunstwerk bewonderen.
In de linkerhoek is de geschiedenis van Vichte weergegeven met de ‘Heren van Vichte’ en hun wapenschild, de klokkentoren van de Oude Kerk (11e eeuw) en de kantelen van het omwalde Oud Kasteel. Allemaal getuigen van een roemrucht verleden. De welvaart heeft Vichte dan weer te danken aan de ‘heren fabrikanten’ (met de dikke sigaren) waarvan de villa’s het uiterlijk vertoon zijn van hun rijkdom.
Het midden van het paneel staat voor de dorpsgemeenschap. We vinden er de nieuwe kerk en de gemeentelijke brandweerkazerne terug. Er is het gemeentehuis met de gemeenteraad rond de burgemeester. Anderzijds herkennen we ook Notebaerts thema van de liefdestriptiek: de verliefden die als verloofden voor de ambtenaar van de burgerlijke stand verschijnen en een gezin stichten. Daarbij vormen de kinderen de kern onze samenleving.
Rechts brengt Notebaert hulde aan de arbeid en de economische activiteit: er is de zaaiende boer en de krotwoning, wat verwijst naar het landbouwverleden van de gemeente. Vooral de textielnijverheid is toonaangevend. We onderscheiden de opeenvolgde stadia: van het spinnen, verven en veredelen van de garens tot het weven zelf.